Een verhaaltje...
Een parabel, gebaseerd op een waargebeurd verhaal over "IFD-bouwen".
Industrieel, Flexibel, Demontabel bouwen.
Het Volk Israël zwierf door de woestijn, op weg naar het Beloofde Land. Het had de Tabernakel – de Mobiele Tempel in hedendaags vocabulaire – met in het binnenste daarvan de Thora, altijd bij zich.
Het was een volk van nomaden.
Toen het Volk Israël zoals zo vaak weer eens in de ratsmodee zat, vroeg het aan God om een koning. Iemand, die het de weg zou wijzen. God zei echter, dat dat niet verstandig was. Ten eerste hebben jullie geen koning nodig, want je hebt mij (dat heet Zelf, Intuïtie, enz.) en ten tweede is het zo, dat koningen altijd iets van je willen en dat dan steeds vaker en steeds meer. (dat heet Vooruitgang, de doem om steeds meer te willen, beter, groter, enz.)
Dat soort koningen (die doem) neemt je gevangen en maakt
het traliewerk van je gevangenis steeds dichter, sterker en hoger. Uiteindelijk geloof je, dat je gevangenis de wereld is.
‘Dus’, zei God: ‘doe dat nou maar niet.’
Maar Israël bleef er om zeuren en dus kreeg het wat het wilde : permanente gevangenschap.
Toen Het Volk zijn Koning had gekregen (toen het dus op èèn plek gevangen zat) moest daar ook een permanente tempel bij. De tabernakel moest worden vervangen door een tempel van stenen op een fundering van gewapend beton.
Het Volk legitimeerde met deze schijnvrijheid zijn eigen gevangenschap.
Ongelukkig, als het na verloop van tijd echter werd met de situatie – je wilt je toch ontwikkelen, nietwaar?- wilde Het Volk een andere koning. Eén die het vrijheid zou geven.
God heeft toen zuchtend gezegd : Oke, dan krijgen jullie die. Maar wees er dan een beetje zuinig op.
Die koning kwam, maar werd niet herkend : dat was niet de koning van ‘De Heb’, van het vastgoed, die Het Volk verlangde, maar een koning van ‘Het Zijn’.
Het Volk was er niet zuinig op.
Ze hebben die koning op een zijspoor gezet : de ene denkt daarmee, dat hij er nog niet was, maar vast nog wel komt, de ander denkt, dat ie er al was, maar even weg is en vast nog wel terugkomt.
Overigens : ‘Israël’ staat in deze parabel voor ‘De Mensheid’.
In feite is de wereldbevolking èèn grote nomadenstam, die zijn tempel echter steeds permanent wil bouwen. Die zekerheid hebben we kennelijk nodig.
Het zwerven over de aardbodem kun je zien als het leren, ontwikkelen, onderzoeken (Ga heen, onderzoek alles en behoud het Goede).
De Permanente Tempel echter blokkeert het zwerven. Je kunt namelijk niet te ver weg gaan, wil je de Tempel een beetje in het oog kunnen houden.
De Permanente Tempel is een equivalent van de Koning, die Het Volk voor zichzelf wilde.
Goed, wij zijn dus nomaden.
Wij willen leven, bewegen, reizen, onderzoeken, creëren.
Laat ons dan ook gedràgen als nomaden:
Als we bouwen, laat dat dan niet ten koste gaan van het land. Laten we alleen dàt bouwen, wat noodzakelijk is om te leven. En laten we het demontabel maken, zoals de tabernakel van Het Volk Israël in de woestijn. Laten we, als we op onze ontdekkingsreis door het leven een andere tijdelijke pleisterplaats hebben gevonden, de boel demonteren en daar herplaatsen, als een tent.
Laten we desnoods De Tent uitbreiden tot het formaat van de Toren van Babel: als het te hard gaat waaien in onze bovenkamers en de toren het begeeft, zullen we van de brokstukken van die toren nieuwere en betere tenten kunnen bouwen.
Als we ze dan tenminste nog nodig hebben.
Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen.
We weten het al heel lang…
december 2012,
Jan Freriks – architect bna